Aangifte tegen Ebru Umar

De Stichting Turks-Islamitische Culturele Federatie (TICF) en 22 Turkse Nederlanders hadden in juli 2016 aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie tegen columnist Ebru Umar voor de uitlatingen die zij had gedaan die Nederlandse-Turken als “uitermate beledigend” hebben ervaren.  Ebru Umar vergeleek de Turkse Nederlanders die in Turkije aangifte tegen haar hadden gedaan met NSB’ers, en verder “Ik haat jullie moslimbroeders en zusters ook”, “Fuck You Nederturken” en “Tyfushekel aan ‘moslims’, vooral de ‘vrome’ soort enz.

Op 26 juni 2017 werd bekend dat het Openbaar Ministerie de columniste niet zou vervolgen. Hierop heeft de TICF geprobeerd met een zogenoemde artikel-12-procedure haar alsnog te laten vervolgen.

Op 15 augustus 2018 heeft de Gerechtshof Amsterdam ‘voor ons een teleurstellende’ uitspraak gedaan om columniste Ebru Umar niet te vervolgen. Het Hof was van oordeel dat alle genoemde uitlatingen op zichzelf een beledigend karakter kunnen hebben in die zin dat deze geschikt zijn om iemands waardigheid die hem in het maatschappelijk verkeer toekomt, aan te randen.

Samengevat vond het Hof de uitlatingen ‘niet als onnodig grievend’ en kon zich derhalve verenigen met de beslissing van de officier van Justitie om niet tot vervolging van beklaagde over te gaan. Bij een soortgelijke geval heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch inzake groepsbelediging van homoseksuelen en joden in op YouTube geplaatste rap met bijbehorende videoclip wel strafbaar bevonden. Zie de uitspraak van het Hof http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2018:1003

Kortom

Vrijheid van meningsuiting, prima maar de vrijheid van meningsuiting is ook geen vrijheid om mensen maar zonder limiet te mogen beledigen.